De vorige maand waren dat de volgende twee vragen :
De doelman staat aan de rand van zijn strafschopgebied met de bal in zijn handen en kijkt naar wie hij de bal zal spelen.
Terwijl hij dit doet stuit hij met de bal enkele malen op de grond. Net als de bal de grond raakt, weet een toegelopen aanvaller de bal met
de voet te spelen en in het doel te schieten.
Wat zou jij als scheidsrechter moeten beslissen?
a. Je kent een doelpunt toe; de doelman had de bal immers niet meer in zijn bezit.
b. Je fluit af en laat hervatten met een directe vrije schop op de plaats waar de aanvaller de bal speelde, want de doelman werd geacht de bal in zijn bezit te hebben.
c. Je fluit af en laat hervatten met een directe vrije schop op de plaats waar de aanvaller de bal speelde. Je toont de overtreder een gele kaart wegens het voorkomen dat de doelman de bal in het spel kan brengen.
d. Je fluit af en laat hervatten met een indirecte vrije schop op de plaats waar de aanvaller de bal speelde, want de doelman werd geacht de bal in zijn bezit te hebben.
De doelman wordt geacht de bal in zijn bezit te hebben zodra hij 1 vinger of hand aan de bal heeft,
maar ook als hij met de bal op de grond stuit of omhoog werpt om hem uit te trappen.
De bal mag nu niet meer door een aanvaller worden gespeeld.
Noot: als de doelman met een voet op de bal staat, is hij gewoon voetballer en heeft hij de bal niet in zijn bezit.
Antwoord: d
Een veldspeler die binnen het eigen doelgebied staat, gooit een hand vol modder tegen de bal aan en voorkomt zodoende dat er een doelpunt wordt gemaakt.
Wat zal de scheidsrechter hier beslissen?
a. Hij geeft een indirecte vrije schop aan de tegenpartij op de rand van het doelgebied en geeft de speler een waarschuwing door het tonen van de gele kaart.
b. Hij kent een strafschop toe en geeft de speler een waarschuwing door het tonen van de gele kaart
c. Hij geeft een indirecte vrije schop aan de tegenpartij op de rand van het doelgebied en stuurt de speler van het speelveld door het tonen van de rode kaart.
d. Hij kent een strafschop toe en stuurt de speler van het speelveld door het tonen van de rode kaart.
Het gooien met een voorwerp naar de bal wordt gelijkgesteld met hands en de spelhervatting derhalve een strafschop.
Ontnemen van een duidelijke scoringskans betekent rood voor de verdediger.
Antwoord: d